Ontdekkingen
‘Tijdens het Verpleegkundig Oncologisch Symposium in Groningen half januari mocht ik spreken over de late gevolgen van de behandeling van kanker.
De meeste verpleegkundigen wisten niet dat Stichting OK is opgericht om de informatie aan ruim 500.000 overlevers van kanker, hun lotgenotencontact en belangenbehartiging te verbeteren. Dat weten ze nu wel.
Zelf ontdekte ik ook iets nieuws:
Veel oncologieverpleegkundigen hebben de smoor in, omdat ze nauwelijks contact kunnen onderhouden met ex-patiënten.
“Tijdens het ziekteproces hebben we nauwe banden”, vertelde een verpleegkundige uit het UMCG in een van de vele intensieve na-gesprekken. “We zijn praatpaal en soms steun en toeverlaat. Maar als de patiënt in remissie is, verdwijnt hij bij ons uit het zicht. Hij meldt zich voor een periodieke controle bij het secretariaat van de poli, zit een paar minuten tegenover de behandelend arts en verdwijnt vervolgens het liefste zo gauw mogelijk. Soms is er een toevallige ontmoeting, waarin je even bijpraat. Maar een systematische mogelijkheid om te volgen of het een patiënt lukt zijn leven weer op de rails te krijgen na een ingrijpend ziekteproces hebben we niet.”
Tussen december 2009 en maart 2014 hebben 3200 van de 500.000 overlevers van kanker lastmeters ingevuld. De lastmeter is een instrument om de behoefte aan psychosociale en maatschappelijke op te sporen. Minder dan één procent van de overlevers van kanker vult hem in, terwijl uit onderzoek blijkt dat tussen de 25 en 40 procent behoefte heeft aan een of andere vorm van revalidatie.
Net al bij alle andere prachtige papieren protocollen en richtlijnen is het geen onwil of tijdgebrek van verpleegkundigen om geen aandacht te schenken aan de behoefte van ex-patiënten. De organisatie van onze gezondheidszorg zet ze buiten spel.’
Jeroen Terlingen